Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

Licht en zwaar arrest: reünie Steller en De Vries, Van Heutszkazerne Kampen

Als dienstplichtig militair kregen Joop Steller en Roelof de Vries het begin jaren 50 geregeld aan de stok met de meerderen. ‘Licht arrest’ of een paar nachten cel had je zo te pakken.  Roelof de Vries (1932) kan er over meepraten: “Jazeker,  ik zat regelmatig vast. Soms ook ‘Streng Regime’, dan ging je ’s avonds achter slot en grendel. Waarom? Oh, om allerlei zaken. Soms lachte ik een officier uit, recht in zijn gezicht. Nou dat was natuurlijk niet goed, dan kreeg je ‘Streng’.”
“Maar kijk, de jongens van onze lichting, wij hadden allemaal de oorlog meegemaakt. Mijn vader had in het concentratiekamp gezeten vanwege het helpen van de Jodenonderduik. Ik had toen zoveel meegemaakt. Ik heb er naast gestaan toen een kerel van de Duitse Sicherheitsdienst mij pa in elkaar sloeg. Ik heb die SD’er  nog een schop gegeven als jochie. Als je dat soort dingen hebt hebt gezien , wat maakt zo’n officier in je diensttijd dan nog? Ik was na de oorlog echt geen makkelijke jongen, hoor. Ik had er schijt an en ik niet alleen.”
Maar als je dan vast zat in de Van Heutsz, ach joh, die deuren van de cellen, dat was zulk oud spul! Ze waren net zo oud als de kazerne zelf. Als je het luikje op zijn kop zette, dan kon je er zo met je hele arm door. En als je dan een veter knoopte aan de losse stok die in de kop van het bed zat, dan kon je zo met een lusje de bovenste grendel lostrekken. Alles was zo oud, als je flink aan de sloten rammelde, dan schoten ze vanzelf open.”
Ook Joop Steller (1932) heeft verhalen over de krijgstucht: “Aan het einde van de diensttijd werkten we meestal buiten de kazerne. We hoefden dus ook minder op appel te komen. Alle controle was wat minder. Maar op een keer waren we wat vroeger en moesten ineens wel tijdens het appel plaatsnemen. Nou toen kregen we het hoor.” De Vries: “Dat weet ik ook nog ja. Aan de ene kant stond Vonk, die moest als trompetter het appel blazen, maar dat was altijd zo vals dat we ons lach niet konden inhouden. Direct daarna klinkt het ‘Steller, hier komen!’ vanaf de andere kant. Het was de kapitein Groesema, die bij de vlaggenmast stond. Dat was me een ruwborstel,  die was nog in Nederlands Indië piloot geweest. ‘Ben jij naar de kapper geweest, Steller?’
Het was namelijk zo dat je haar altijd goed geknipt moest zijn en niet langer dan één sigaretlengte. Maar wij kwamen nooit op appel dus letten daar niet meer op en Joepie Steller dus ook niet naar de kapper geweest.  Joepie staat voor de kapitein, blijft doodkalm en zegt: ‘Jazeker kapitein.’ ‘Oja, en wat is dit dan!’ brult de kapitein en trekt Joep zo aan zijn te lange haar naar voren: ‘Noem jij dit sigaretlengte?’ ‘Ho, ho, ho, Kapitein,’ zegt Joepie droog, ‘Ik rook Arsenal, de King Size Sigaret!’ Wij lagen met het hele appel natuurlijk op de grond van het lachen, maar ja, we kregen wel met zijn allen rapport.
Joop Steller maakt het verhaal af: Nou, toen gingen we ‘op rapport’ en kregen we licht arrest, dan mocht je ’s avonds niet je kamer uit. Maar nu was het zo dat Sjuk Hagewoud ook de Oppasser was van de Majoor Krijger. Hagewoud ging bij Krijger het verhaal uitleggen en kreeg gedaan dat als de mannen direct naar de kapper zouden gaan, en de wachtcommandant zou het kapsel daarna goedkeuren, dan werd de straf ingetrokken. En zo gebeurde ook.”
De Vries: “Kampen was toen nog wel echt een zwaar Christelijke stad. Er waren ook nog veel mensen bij de zwarte kousen kerk, die van artikel 31. Die meisjes zagen er altijd uit alsof ze enorm op hun flikker hadden gehad van de dominee, daar kon je niet eens normaal mee praten. Maar je had ook wel gemakkelijkere kerken hoor. Maar toch was het streng! De leiding kazerne had echt wel te luisteren naar was de kerkvaders te zeggen hadden. Op een keer liepen we te marcheren. Soldaat Berend Hoogland liep voorop, maar de hele troep liep uit de pas. Dus Hoogland riep gefrustreerd naar achteren: ‘Godtomme, let nou eens op allemaal!’. Nou, toen kreeg hij 14 dagen zwaar regime voor godslastering.”