Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

In gesprek met Paula van de Aula - Verhalen van de Aula

“Even naar de hal hoor”, zegt Paula en stapt er kordaat vandoor om een binnenkomende gast te woord te staan. De vraag ‘Hoe is het om te werken in de Aula?’ hoeven we  eigenlijk niet te stellen, want we maken het aan den lijve mee tijdens het interview: zo rustig als het op het ene moment kan zijn , zo druk is het op het volgende.

De Aula, het ceremonieel gebouw van de Wageningen Universiteit, wordt vooral bezocht door mensen die er een oratie of academische promotie komen uitvoeren, of die afstuderen voor hun opleiding. Het leven gaat er met de klok, steeds opnieuw de aanloop naar de start van de volgende ceremonie, dan weer op tijd eindigen en alles klaar maken voor de volgende. De  tijd waarin er geen ceremonie is – en dat is niet vaak meer anno 2022 – vind je er alleen mensen uit het kleine team van de Pedellen, een enkele schoonmaker of technisch medewerker. En Paula Hellegering,  die voor het facilitair bedrijf  van de WUR verantwoordelijk is voor het dagelijks reilen en zeilen in en om het gebouw en ‘s ochtends als gastvrouw aanwezig is.

De voormalige bestuurskamer

Als Paula terugkomt, kan het gesprek echt beginnen. “Wat ik hier allemaal doe? Ik werk al langer voor de WUR, maar ik ben sinds een jaar of vier verantwoordelijk voor het gebouw, dus ik doe eigenlijk van alles. Ik houd de voordeur in de gaten en maak gasten wegwijs. Ook als er geen ceremonie is, zijn we open tussen 8 en 12 voor als een hoogleraar zijn of haar toga wil afhalen. Ja, die liggen allemaal hier achter, elke professor heeft zijn eigen locker, dat zal ik je zo wel laten zien. Verder maak ik regelmatig mijn ronde en kijk of alles in orde is. En als er iets stuk is, dan regel ik dat het gemaakt wordt, en soms repareer ik het gewoon  zelf. ”

Het grootste deel van de tijd is het in de Aula echter druk met ceremonies. Zoals Pedel Renata Michel al vertelde, zijn dat zijn er tegenwoordig veel meer dan tien jaar geleden. “Mensen moeten zich digitaal inschrijven”, vertelt Paula, “en daardoor zijn alle dagen anders. Soms hebben we één promotie op een dag, maar meestal drie. En soms hebben we er één om 11 uur en dan pas weer om 4. Het is maar net voor welk tijdslot kandidaten zich inschrijven.”

Praten over haar werk vindt Paula eigenlijk maar niks en op de foto wil ze ook liever niet – “Ik hoef helemaal niet zo nodig op de voorgrond” – maar een kijkje achter de schermen geven ligt haar beter. “Dit was tot voor kort de bestuurskamer”, vertelt ze bij een kleine kamer achter in het gebouw. “Vóór Corona kwam hier de commissie bij elkaar om te overleggen over de verdediging van de promotie kandidaat. Dat zijn meestal drie mensen van WUR en dan vier opponenten (andere wetenschappers tegenover welke een kandidaat zijn onderzoek verdedigd. red.). Maar in de tijd van Corona was de ruimte te klein voor zo’n grote groep, dus hebben we dat verplaatst naar de receptiezaal.” We lopen door een gang met een foto aan de wand. “Dat is van de landelijke Pedellendag. Één keer per jaar komen alle Pedellen van Nederland bij elkaar.” Dan lopen we naar een kleine ruimte met een aantal lockers.  “Dit is de kleedkamer voor de pedel en een aantal van de vrouwelijke hoogleraren. Hier trekken zij hun toga aan voor de ceremonie…” Dan  lopen we naar een veel grotere kamer “…en hier is de kleedkamer andere hoogleraren.” In de kamer staan een groot aantal lockers, waardoor je meteen een indruk krijgt van hoe groot de eigenlijk WUR is. Op de kast staat ook nog een mand met baretten. “Dat zijn leenbaretten” zegt Paula,  “Als er een hoogleraar komt van een andere universiteit kan hij hier, indien nodig, een toga van ons krijgen en ook een baret. Alleen de hoogleraren hebben een toga en baret trouwens. Als een docent met alleen doctorsgraad een promotie heeft, dan heeft die zijn eigen nette pak aan. Achterin de kleedkamer is nog een trapje”, wijst Paula, “Als je daar omhoog gaat, kom je achter het podium van het groot auditorium uit. Die kluis daar in de muur daarin zit de ambtsketen van de Rector Magnificus.”

De Aula is een gebouw van uitersten. Het ene moment is er bijna niemand en kan je een speld horen vallen, het volgende stromen honderden bezoekers binnen om de oratie van een hoogleraar bij te wonen. Na de receptie met een wijntje voor de gasten stroomde het pand weer leeg.  Ook in de relatie tussen betekenis en omvang zit een spanning. Aan de ene kant is de Aula plek waar de wetenschappelijke traditie ten volle gewicht krijgt, maar anderzijds is het aantal ruimten in het gebouw beperkt. Een ontvangstvangsthal, een garderobe en een receptiezaal, dan het kleine en het groot auditorium, een keukentje voor het personeel en de cateraar en achter de schermen nog twee kleedkamers en de bestuurskamer en dat is het wel zo’n beetje.  Het heeft wat dat betreft wel iets weg van een kerk. Bijzonder is bovendien dat  eigenlijk alle Wageningers de Aula als gebouw wel kennen, maar de meesten er waarschijnlijk nooit zijn binnen geweest.

“Werd het gebouw niet gewoon te klein?” vragen we Paula als we het hebben over het aanstaande vertrek. “Waarom de WUR de Aula afstoot weet ik eigenlijk niet”, antwoord zij. “Ik denk dat ze gewoon alles bij elkaar wilden hebben op de campus. Wij gaan naar het nieuwe gebouw Omnia. Eind deze maand pakken we alles in en gaan we over. Het hele team gaat mee en krijgt zelfs uitbreiding. Ik krijg een andere functie, ik word hostess. Dat is een nieuwe functie binnen de WUR dus hoe dat er uit ziet ga ik mee helpen invullen. Ja, natuurlijk ga ik deze plek wel missen, maar we krijgen er een mooie plek voor terug en dingen veranderen nu eenmaal. Ik weet zeker dat het helemaal goed komt.”

 


Noot: Deze tekst werd geschreven in april 2022 – de Aula was toen nog vol in bedrijf . Op 28 april sloot de Pedel samen met de Rector echter definitief en voor het laatst de deur.

Zie ook de andere verhalen van de Aula.

Tekst Jobbe Wijnen
Foto’s Jobbe Wijnen en Jan van Dalen

Met dank aan Paula Hellegering