Nieuw leven voor betekenisvolle gebouwen? Het begint bij een haalbaarheidsonderzoek. Lees meer
Derde leven voor houten ziekenbarakken

Derde leven voor houten ziekenbarakken

BOEi verwierf eind 2021 twee unieke ziekenbarakken op een voormalig kazerneterrein in Ede. De barakken moeten daar weg, de gemeente wil op die plek een parkeerterrein aanleggen, er staan inmiddels appartementen op deze locatie. De barakken demonteren, restaureren, monteren op een nieuwe locatie én verduurzamen is het plan van BOEi. Een nieuwe gebruiker is er ook al.
Dergelijke houten barakken, bedoeld voor de verpleging van zieke militairen, stonden op meer plaatsen in Nederland, maar werden overal afgebroken. In Ede kregen ze na de functie als ziekenbarak een nieuwe bestemming als dienstwoning, en daarom zijn ze hier bewaard gebleven. De conditie van de houten gebouwtjes (71 en 81 vierkante meter) gaat, sinds de laatste bewoner een jaar geleden vertrok, wel snel achteruit.

De barakken werden in 1907 gebouwd in opdracht van het Ministerie van Oorlog op het destijds net opgeleverde kazerneterrein Ede-West. Eén barak was bedoeld voor de verpleging van patiënten met een besmettelijke ziekte als tuberculose. Het andere gebouwtje bood onderdak aan patiënten die niet naar een militair ziekenhuis vervoerd konden worden. “Een vrij gaaf en zeldzaam voorbeeld van modulaire, geprefabriceerde en demontabele gebouwen uit de vroege twintigste eeuw en daarom van architectuurhistorische waarde”, aldus een architectuurhistorica.
Maar de aanduidingen slechte staat, hout, modulair, demontabel en bouwjaar 1907 lijken op het gebied van duurzaamheid weinig goeds te beloven. Daar valt inderdaad een wereld te winnen, beaamt Han Wartna, ontwikkelingsmanager van BOEi. “Het zijn in principe een paar houten planken. Isolatiewaarde nul. Maar je kúnt wel heel veel doen op dat gebied.” Enige haast is wel geboden, vindt hij. “Die barakken staan leeg en gaan natuurlijk snel achteruit. Ze zijn bovendien kwetsbaar voor vandalisme.”

Alles uit de kast op gebied van duurzaamheid

Ede heeft een rijk verleden als kazernestad en er is een grote groep vrijwilligers actief in het plaatselijke platform militaire historie Ede. Zij hebben hun uitvalsbasis in het pand van een voormalige smederij aan de Verbindelaarsweg. Daar is een museum en een ontmoetingsplaats voor veteranen, beiden worden druk wordt bezocht. Het platform zoekt meer ruimte voor alle activiteiten. De organisatie ziet in de voormalige ziekenbarakken een fantastische uitbreidingsmogelijkheid. Gezien de historie bovendien goed aansluitend bij de doelgroep en activiteiten. Er is op het terrein tegenover het museum voldoende ruimte voor de barakken.

De houten gebouwen zijn goed te verduurzamen, zegt Wartna. Ze kunnen worden gedemonteerd en gerestaureerd in een werkplaats elders. Daarna kunnen ze op de nieuwe locatie weer worden opgebouwd en kan alles op het gebied van duurzaamheid uit de kast worden gehaald. Wartna: “Je kunt bij zo’n volledig demontabel en modulair gebouwtje echt een mooi energielabel realiseren, dat is zeker onze ambitie.” Isolerend glas, isolatie van het dak en de muren, zonnepanelen op het bitumen dak en last but not least: de omgeving waarin de barakken een plek zullen krijgen, wordt geheeld verwarmd met energie uit een biomassacentrale van de gemeente Ede, die op plaatselijk snoeihout (Ede is enorm bosrijk) draait.

Een derde leven

De barakken zijn aangewezen als gemeentelijk monument, maar toch stonden ze al jaren te verkrotten, zegt Wartna. “Iedereen wil dat deze barakken behouden blijven. Ze zijn belangrijk voor de militaire geschiedschrijving van kazernestad Ede. Maar als wij er niet mee aan de gang gaan, storten ze binnenkort in.”

Daarvoor is het nog wel noodzakelijk dat het bestemmingsplan wordt aangepast, de omgevingsvergunning rondkomt en de provincie over de brug komt met subsidie. Maar daar heeft hij alle vertrouwen in, zegt Wartna. “Er is nu actie nodig en dit is zo’n mooie kans op herbestemming. Na in gebruik te zijn geweest als ziekenbarak en woning ligt nu museaal gebruik in het verschiet. Een derde leven voor een houten gebouw: dat is nog eens duurzaam. Zo’n kans kun je als gemeente niet laten lopen. We hopen dat het snel rond komt dan gaan wij direct aan de slag.”