Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

De Centrale Markthal in de Tweede Wereldoorlog

De Centrale Markthal in de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerden Duitse Nationaalsocialistische fascisten de grootste genocide uit in de geschiedenis van de mensheid. Hun poging was om het Joodse volk in Europa in haar geheel om te brengen. In Amsterdam misbruikte de bezetter daarvoor onder andere de stadsmarkten en de Centrale Markt om greep te krijgen op Joodse ondernemers. Dat deden ze ten eerste door Joden te verplichten als Jood herkenbaar te zijn. Een deel van de Centrale Markt werd afgezet als de ‘Joodse Markt’ en Joodse bezoekers kregen een rode letter ‘J’ op hun marktpas. De toenmalige (joodse) directeur Van der Laan werd in 1941 ontslagen en zou in 1944 sterven in een concentratiekamp.

Hoewel de Duitsers dachten dat zij de markt volledig in hun greep hadden, was de Centrale Markt ook een haard van verzet. Via de Centrale Markt werden valse documenten verspreid, die voorkwamen dat Joden op transport werden gezet. Daarmee konden Joden zogenaamd ‘aantonen’ dat zij in de levensmiddelenhandel werkten en onmisbaar waren voor de voedselvoorziening van Amsterdam. In de kelders van de markthal zaten bovendien vele Joodse en mogelijk ook andere burgers in onderduik verborgen. Ondanks dat in 1943 een eenheid Duitse militairen op een van de pieren legerde, heeft het Duits gezag de onderduikers nooit ontdekt en overleefden de onderduikers zo de oorlog.

Sam de Hond in 1996
Sam de Hond in 1996. (beeld M. de Hond)

Sam de Hond

De Joodse verzetsman en grossier Sam de Hond was voor het verzet van groot belang en was één van mensen die hielp om de illegale documenten vanuit de Centrale Markt door de stad te verspreiden. Ook wist hij regelmatig kaarten te ontvreemden uit de kaartenbak met namen van mensen die opgeroepen waren om in Duitsland te gaan werken voor de Arbeitseinzsats. De Hond werd uiteindelijk opgepakt en in 1944 naar concentratiekamp Auschwitz-Birkenau gestuurd, wat hij wonderwel overleefde. Zijn vrouw, moeder en broer werden er vergast.

Na de oorlog keerde De Hond zwaar ondervoed terug en kwam uiteindelijk weer op de Centrale Markt te werken. Dat iemand dat voor elkaar krijgt na zoveel ellende mag een wonder heten, maar het gewone leven ging weer door. Toch bleef het verleden pijnlijk diep en altijd aanwezig, wat onder andere bleek toen de Hond op het marktterrein een voormalig pro-Duitse Amsterdammer zag lopen, waarvan hij wist dat deze vele Joden had opgepakt. De dienstdoende marktmeester kon ternauwernood voorkomen dat de Hond deze man ter plekke dood reed met zijn auto.

In 2019 sprak BOEi met oud-grossier Ronald Poelstra, die zich de Hond nog goed kon herinneren: “Sam de Hond stond met zijn kraam naast ons in de Centrale Markthal, tussen grossier Windig en de gebroeders Piller. Hij had mooie spullen; hij verkocht Zuid-Afrikaanse perziken en abrikozen. Die waren erg duur dus hij had vooral de luxe winkeliers als klant, mensen die een rijke klantenkring hadden. Sam was Joods en heeft in de oorlog een bijzondere rol gehad. Hij heeft binnen het verzet veel betekend.”

Onthulling monument Centrale Markthal
Onthulling monument Centrale Markthal. (fotograaf niet bekend)

Monument

Na de oorlog werd in de Centrale Markthal een monument onthuld om de oorlogsgeschiedenis te herinneren. De directeur van de Centrale Markt vond dat de Hond de aangewezen persoon was om het monument te onthullen, maar bescheiden als hij was, weigerde hij dat. De Hond zou nog jaren actief blijven als ondernemer, maar moest in de jaren 70 stoppen omdat de psychische en lichamelijke gevolgen van de oorlog hem uiteindelijk inhaalden. Sam de Hond overleed in 2002.

 

 

 

 

 


Foto: Het monument ter herinnering aan de oorlog in de Markthal

Bronnen:
René Kistemaker e.a., 1984. ‘Amsterdam Marktstad’ Dienst van het Marktwezen, Amsterdam en de biografie van Sam de Hond, geschreven door M. de Hond, 1984.