Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

Transformatie van kantfabriek naar museum

Dit artikel maakt deel uit van het boek KIJK!, over 25 jaar herbestemmen door BOEi.

Meer dan 150 vrijwilligers houden in Horst aan de Maas Museum de Kantfabriek in stand. Van de technische ploeg, rondleiders, gastvrouwen in de Kantine tot het bestuur van de Stichting: iedereen zet zich hier onbezoldigd in om de regionale industriële textielgeschiedenis onder de aandacht te houden.

Ingenieus samenspel

De mechanische productie van kant is een onwaarschijnlijk ingenieus samenspel van stampende machines, ratelende kleppen, geleiders, spoelen en draden: op YouTube zijn heel wat filmpjes te zien (én te horen!). Ooit stonden er 220 zogeheten ‘klosmachines’ in het vrij eenvoudige fabrieksgebouwtje van de Zuid-Nederlandse Kantfabriek NV in Horst (Noord-Limburg), maar in 2006 viel het doek. De productie van kant stopte; er was nauwelijks vraag meer naar het ragfijne textiel, dat hier sinds 1928 werd geproduceerd. De opleving nadat Madonna in kant gehuld optrad was ook over. Bovendien was de productie niet meer rendabel gezien de stijgende loonkosten en de concurrentie vanuit Oost-Europa en Azië. Horst aan de Maas was lang de laatste plek in Noordwest-Europa waar nog de zogeheten ‘katoenen kantjes’ werden gemaakt.

Alarmbellen

Er was even sprake van mogelijke verkoop van de fabriek: op deze locatie zou een appartementencomplex kunnen komen. “Alle alarmbellen gingen af in de gemeente en bij liefhebbers van monumenten en van deze textielhistorie”, zegt Marcella Dings, voorzitter van wat nu Museum de Kantfabriek is. De gemeente, de provincie, BOEi, particulieren: de steun voor behoud van het fabrieksgebouw én de bijbehorende verhalen en technieken en plannen om de fabriek te transformeren tot museum, werd breed gedragen. In 2006 kocht BOEi het pand aan, dat nu rijksmonument is. ‘Gered voor de gemeenschap’, was de algehele opinie in de regio. Maar wat zeker ook waar is: ‘Gered dóór de gemeenschap’.

Zonnepanelen

Na de aankoop werd er flink en duurzaam verbouwd: er liggen nu zonnepanelen op de daken van de fabriekshal en het kantoor, er kwam vloerverwarming, en het gebouw werd geïsoleerd. Ook zit er nu horeca in het gebouw. Een groot deel van het interieur en de machines werd door de vorige eigenaar verkocht, maar zes kantklosmachines bleven achter. Van begin af aan was het de bedoeling om een deel van de inventaris te bewaren én aan de gang te houden, zegt Dings. “Alles wat nodig is voor de productie van garen tot kant, staat er nog. Bezoekers kunnen de fabriek op kleine schaal in werking zien.”

Bibliotheek

Naast het tonen van het oude productieproces en een magnifieke collectie kant, heeft het museum nog meer te bieden aan de 10.000 bezoekers die er jaarlijks over de vloer komen. Het Kantmuseum beschikt over de meest uitgebreide boekencollectie op het gebied van textiel in Europa. “Tienduizend titels, en allemaal te leen.” Het museum heeft, naast de vaste collectie, altijd een wisselexpositie in huis: “die zijn in heel handwerkend Nederland beroemd”, aldus Dings. Textielkunstenaars en modestudenten mogen gebruik maken van de producten van de kantklosmachines en zichzelf bekwamen in zowel de klassieke als moderne textiele werkvormen. Ook hun werk is vaak op exposities te zien. Het museum organiseert workshops: uiteraard op het gebied van (handmatig) kantklossen, maar ook andere textieltechnieken komen daar aan bod. De Historische Kring Horst steekt veel tijd in het digitaliseren van alle bestanden. Ook in de vaste collectie: 2.500 vingerhoedjes. Het museum is dé ontmoetingsplek geworden voor liefhebbers.

Alles met vrijwilligers

Het is een enorme toer om zo’n klein museum draaiend te houden, zegt Dings. “We zijn zes dagen per week open, alleen op maandag dicht. We vragen 7 euro entree of een museumkaart, maar dat is natuurlijk niet voldoende.” De inzet van de meer dan 150 vrijwilligers is onbetaalbaar en noodzakelijk, zegt de voorzitter. “BOEi heeft het rijksmonument destijds wel aangekocht en adviseert over het onderhoud, maar het onderhoud zelf komt voor onze rekening, zo blijft de huur laag.” Ze roemt de technische ploeg, die het voor elkaar krijgt om alle machines aan de praat te houden, én al het onderhoud aan het gebouw te doen. “Maar we hebben iedereen nodig. We hebben mensen die de klosmachines technisch onderhouden, bedienen en nieuwe patronen ontwerpen, gastvrouwen in de horeca, mensen die aan exposities werken, het beheer van het textieldepot doen, kantoorpersoneel, rondleiders. Allemaal vrijwilligers. Samen houden we dit professionele museum open. Erfgoed is van ons allemaal.”

Als u een BOEi-obligatie koopt of Vriend van BOEi voor het leven wordt, ontvangt u het boek ‘KIJK!, 25 jaar herbestemmen in Nederland’ cadeau. Boordevol foto’s en artikelen over nieuw leven voor oude gebouwen. Meer informatie vindt u op onze website.