Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

Het laatste requiem in de Clemenskerk

Clemenskerk_JVD81221-20190728-lpr.JPG

De heer Tjako Fennema (1948) schreef kort na zijn verhuizing een verhaal over zijn herinneringen aan de Clemenskerk, waar zijn moeder vermoedelijk het allerlaatste requiem ontving voor het sluiten van de kerk.

<> 

BIJ EEN VERHUIZING komen soms de prachtigste herinneringen naar boven. We gaan terug naar de jaren ’30 van de vorige eeuw. Mijn moeder (geboren in 1910 in Losser) woonde op kamers in De Da Costalaan in Hilversum. Hoe ze daar terecht kwam? Ze werkte in Culemborg en had in Amersfoort mijn toekomstige vader leren kennen. Maar hij was remonstrants van oorsprong en mijn moeder kwam uit een zeer katholiek nest. Toen zij trouwplannen koesterden nam – in de beste toenmalige roomsche traditie – haar familie afstand van haar. Niemand mocht haar ontmoeten, zo ging dat in die jaren.

Zij – als zovele vrouwen! – drong aan op een kerkelijk huwelijk en ging te raad bij pastoor A.L. Akkerman van de parochie H. Clemens Maria Hofbauer.  Ze werd er koeltjes in de spreekkamer van de pastorie ontvangen, zo herinnerde zij zich. De pastoor diende dispensatie in Rome aan te vragen, zo meldde hij en de aanstaande echtgenoot moest instemmen met een katholieke opvoeding voor de kinderen waarmee het huwelijk ‘mogelijk gezegend zou worden’. Mijn vader toonde monkelend geen bezwaar.  Op 29 juni 1934 ontvangt mijn moeder een kaartje van de pastoor dat zij zich voor de huwelijksvoltrekking ter pastorie kunnen melden.

Zij herinnert zich dat zij  met haar aanstaande echtgenoot  niet verder kwam dan de vestibule van de pastorie. Daar sprak de pastoor het huwelijksformulier uit en werd het stel geëcht. In het huwelijksregister ‘matrimonium contraxerunt’ kreeg mijn vader ‘acath.’ achter zijn naam:  a-catholicus-niet katholiek. Mijn ouders hebben – volgens overlevering – niet geleden onder deze formele afhandeling. En de familie? Die kwam enkele weken later vrolijk met cadeaus opdraven: business as usual.

Mijn moeder ontpopte zich tot non paschant alhoewel zij tot op hoge leeftijd meeleefde in het katholieke heden en verleden. Uiteindelijk kwam zij in De Egelantier te wonen, tot zij in juni 1996 in haar slaap overleed – exact 62 jaar na de trouwdatum –  Haar kinderen waren het erover eens dat zij een requiem zou krijgen. Waarom dan niet in de Clemens? Maar die kerk was op dat moment op een haar na gesloten en zou al gedeconsacreerd worden. Met enig moeite speurden we pastor Van Vlooswijk op. Die woonde in de Hugo de Grootstraat en stemde in om voorganger te zijn!

Moeder werd achterin de haast lege kerk opgebaard om familie en belangstellenden van verre de kans te geven om afscheid te nemen. Een haastig opgetrommeld  gregoriaans koor zong Iam lucis orto sidere (nu ‘t zonlicht reeds is opgegaan) en vanzelfsprekend het In Paradisum deducant te angeli. Een goede vriendin zong aan de kist  een ontroerend Guten Abend, gute Nacht van Brahms. Het was een stemmige uitvaart met veel goeie herinneringen. Waar zou ze worden begraven? Op St. Barbara of toch op de Noorderbegraafplaats, de dodenakker waar haar echgenoot haar in 1959 voorging.  De pastor en misdienaars – in toga en superplie – liepen licht transpirerend voor de stoet uit. Het was erg warm die dag. Bij het graf aangekomen, reikte de ene misdienaar de wijwaterkwast aan en de andere liet het wieroookvat vast voorwapperen. Als oud acolieth (O.L. Vrouwekerk) keek ik gespannen toe of de misdienaar de kooltjes gloeiend had weten te houden. Geen rook verdorie. De zuinig opgegoten wierookkorrels kwam niet tot ontbranden. Omstanders keken gespannen toe. Het was mijn broer – de psychiater – die de situatie redde: “Ach eerwaarde, laat u maar, onze moeder heeft al genoeg gerookt in haar leven!”

TJAKO FENNEMA (*1948)

<>

Foto: Jan van Dalen