Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

Indrukwekkend spoorensemble heeft weer zelfde functie als in 1907

Dit artikel maakt deel uit van het boek KIJK!, over 25 jaar herbestemmen door BOEi.

Het is een plaatje voor wie van industrieel erfgoed houdt. Een fotogeniek en robuust juweel, te bewonderen voor iedereen die per trein vanuit het noorden langs station Roosendaal komt. Een markant gebouw met geel-zwarte diagonale markering. Dat opvallende streeppatroon heeft met de veiligheid te maken, vertelt voormalig NS-Vastgoeddirecteur Jaap Reijnders. Een machinist van een locomotief moest de deuren van grote afstand kunnen zien; want dat is waar de loods voor diende; het stallen en onderhouden van stoomlocomotieven die tot in de jaren ’50 dienst deden in Nederland.

Architect Van Heukelom

De Locloods maakt deel uit van het Roosendaalse stationscomplex zoals dat in 1907 als indrukwekkend ensemble werd gebouwd naar een ontwerp van spoorwegbouwmeester G.W. van Heukelom. Roosendaal was als grensstation een belangrijk knooppunt in het spoorwegnet. De gebouwen zijn inmiddels allemaal (ook het seinhuis, de seinbrug en de douaneloods) rijksmonumenten. De Locloods en de kleinere en wat lagere hal ernaast, werden tientallen jaren door de NS gebruikt om locomotieven te stallen en te onderhouden, schoon te maken en te stallen.
Maar de NS rijdt niet meer met ‘cargo’, waar deze loods vooral voor werd gebruikt. Voor het onderhoud aan locs (en de inmiddels veel langere treinstellen voor reizigersvervoer) zijn nu veel grotere lijn-werkplaatsen in gebruik, waar treinen van honderden meters lengte in passen. De loods – die maar liefst zes sporen overspant – ging op slot, werd soms een periode verhuurd aan andere spoorgebruikers, maar stond ook langdurig leeg en raakte zwaar in verval. De staalconstructie was ‘kats verrot’. Jaap Reijnders, tot 2019 directeur Vastgoed en Ontwikkeling bij NS Stations: “Zo’n specifiek gebouw is moeilijk her te bestemmen. Ook omdat je hier in verband met de veiligheid natuurlijk niet langs het spoor mag lopen. Daarom droeg NS Stations, toen nog aandeelhouder in BOEi, het gebouw in 2006 over aan BOEi.”

Overdekt stuk spoor

Toch is het gelukt om in Rail Park Roosendaal een vaste huurder te vinden voor dit ‘overdekte stuk spoor’, zoals Reijnders het omschrijft. Rail Park Roosendaal verricht zelf onderhoud, maar verhuurt deze overdekte rails ook aan derden, die ruimte en materieel nodig hebben om onderhoud te plegen, inspecties te doen of tijdelijk stallingsruimte nodig hebben. De beste herbestemming is die natuurlijk eigenlijk doorbestemming is, zegt Reijnders. “Het gebouw heeft nu weer dezelfde functie als waarmee het in 1907 allemaal begon. Het heeft de monumentale rauwheid behouden die bij het industriële proces hoort dat er plaatsvindt. Het is nog steeds een plek met veel lawaai en vuil, waar aan treinen wordt geslepen en geschuurd.” De stoomlocomotiefloods is als een soort Doornroosje: weer wakker gekust.

Constructie zwaar aangetast

Om het gebouw veilig te kunnen blijven gebruiken was een ingrijpende restauratie noodzakelijk, zegt Jan Blankestijn, die namens BOEi projectleider bij die restauratie was. De dakbedekking, het dakbeschot, de hemelwaterafvoeren, de goten: alles moest gerepareerd en grotendeels worden vervangen. Maar de grootste uitdaging was de staalconstructie. “De stalen spanten staan bij dit gebouw aan de buitenkant en die waren helemaal aangetast en deels weggeroest. Die moesten worden gestraald en deels vervangen.” Probleem daarbij was dat de huurder binnen ‘gewoon’ aan het werk was. Die wilde natuurlijk geen overlast van straalgrit terwijl hij met olie en kogellagers bezig was met het onderhoud van treinstellen. Besloten werd om het staalwerk aan binnen- en buitenkant in een steiger te zetten en die in te pakken in krimpfolie, zodat de werkzaamheden in een soort afgesloten container plaats konden vinden. Blankestijn: “Dat werkte goed. Maar we schrokken ons rot van de slechte conditie van het staal. Sommige profielen van 8 mm dik waren gewoon wég. Ze bleken zo dun als scheermesjes toen we de verf verwijderd hadden; dat was dus eigenlijk constructieve verf’’, grapt Blankestijn. Dus er moest veel meer worden vervangen en gerepareerd dan we aanvankelijk hadden bedacht.”

Robuust, stabiel en veilig

Maar ook al liep het project voor alle betrokken partijen dus flink uit qua tijd en kosten, de verhoudingen bleven prima, zegt Blankestijn. Het lukte om de werkplaats weer net zo robuust, stabiel en veilig te maken als die in 1907 was. Gietijzeren raamkozijnen werden hersteld, schoongemaakt en deels zelfs opnieuw gegoten. Er werden weer klinknagels gebruikt, om zoveel mogelijk de originele constructietekeningen te volgen. Onderhoudsapparatuur en machines in het interieur zijn wel helemaal gemoderniseerd.
Door de steeds zwaardere veiligheidswetgeving zal onderhoud aan rijdend materieel waarschijnlijk alleen maar toenemen de komende jaren. Aan de andere kant is het ook een lastige markt, die sterk conjunctuurgevoelig is. Als het slecht gaat met de economie is er ook weinig transport. Dat gold in de crisis tussen 2008 en 2015 en bleek ook weer tijdens de corona pandemie.
Het rauwe en industriële karakter van de Locloods is tegenwoordig danig in trek. De locatie wordt dan ook vaak gebruikt voor fotoshoots, of het nu een trouwerij is, een workshop voor amateurfotografen of het schieten van een professionele modereportage. Het vormt een zeer sfeervol umfeld.

Spectaculaire verhuizing

Een spektakelstuk was het verplaatsen van het seinhuis in 2013. ProRail, de provincie Brabant en nog een aantal partijen waren bereid om dat te financieren. Het markante gebouwtje werd dichterbij de Locloods geplaatst. Daar vormt het nu een fraai ensemble met de loods en de sporen. Het was een spectaculaire verhuizing van een compleet gebouw (gewicht: 240 ton!) over een afstand van 1,5 kilometer. Een fantastische belevenis voor de honderden bezoekers die dat op veilige afstand zagen gebeuren. Het seinhuis is nu te huur als vergaderlocatie.

Meer weten over ‘KIJK!, 25 jaar herbestemmen in Nederland’? Op onze website leest u meer over het boek en hoe u een exemplaar van dit bijzondere boek kunt bemachtigen.