Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

‘De natuur zorgt voor meer verbeelding’ - Quarantaineterrein Rotterdam

Ik ga graag naar Rotterdam en bezoek daar meestal de bekende locaties in de stad. Maar vandaag ga ik naar het Quarantaineterrein, een plek die veel Rotterdammers wel van naam kennen, maar waar ze – net als ik – nog nooit zijn geweest. Collega Jobbe Wijnen en ik gaan er naartoe voor ons project ‘Mensen vertellen over het Quarantaineterrein’. Daarvoor duiken we in de geschiedenis, maar spreken we ook met de huidige bewoners. Want de meeste gebouwen op het terrein, met namen als het ontsmettingsgebouw, isolatiebarak en het lijkenhuis zijn bewoond.

Het is een grijze dag en als ik aan kom rijden ligt het terrein er desolaat bij. Ik zie een bruin grasveld, en achter de kale bomen vang ik een glimp op van de gebouwen. In eerste oogopslag niet een plek die bijzonder oogt. Om erachter te komen waarom dat dan wel zo is, hebben we een afspraak met Liesbeth Bulk. Zij is met haar gezin een van de bewoonsters van het ontsmettingsgebouw en heeft daar ook haar atelier, Crush on Nature. Zoals op haar website staat, maakt ze wanden en objecten met wilde planten die ze onder andere op het Quarantaineterrein plukt.

Liesbeth heet ons samen met hond Bennie hartelijk welkom in haar atelier. Op alle wanden en tafels is haar kunst te zien, gedroogde bloemen en blaadjes zorgen voor een feeërieke sfeer. Met haar kunst wil ze mensen bewust maken van de natuur, beter laten kijken naar wat er groeit en bloeit. Ik kan wel blijven kijken naar Liesbeths werk, zo mooi vind ik het, maar dat is niet het enige waarvoor we hier zijn. We lopen naar de andere kant van het gebouw naar haar woning waar ze al 14 jaar woont. De sfeervolle ruimte was leeg toen ze de sleutel kreeg van de VBBQ (Vereniging Behoud en Beheer Quarantaine instelling), op een kraan, wc en een kachel na. Na een korte verbouwing trok ze er met haar gezin in en maakte het in de loop der jaren tot een thuis, met volop uitzicht op het groen buiten.

Conservation starts with appreciation

De natuur zit in haar genen, als boerendochter is Liesbeth zich daar al vroeg van bewust. Ze ging in Boskoop naar de tuinbouwschool met het idee om landschapsarchitect te worden, maar merkte dat ze vooral op papier bezig was en niet met het landschap, met planten. Na een tip van haar stagebegeleider stapt ze over naar de kunstacademie in Utrecht. Ook hier is ze in eerste instantie nog niet met planten bezig. Een ontmoeting met een Aboriginalvrouw tijdens haar reis door de woestijn van Australië zet haar aan het denken. Ze realiseert zich “dat we niet het beheer over de natuur hebben, de gebruikelijke gedachte in onze westerse cultuur, maar er onderdeel van zijn”.

Liesbeths drijfveer is om met haar werk mensen bewust te maken van de onopvallende natuur. In allerlei glastechnieken die onkruiden uitlichten, verhullen en onthullen, zoekt ze naar spannende beelden die de kijker verleiden met schoonheid. De planten en bloemen die Liesbeth gebruikt, oogst ze op het Quarantaineterrein, maar ook op andere plekken in Rotterdam. Ze wacht meestal met oogsten tot na de bloei, maar ze laat bewust een deel staan voor de insecten. Deze gewone onkruiden en de insecten, die van nature in Nederland voorkomen, zijn helemaal op elkaar afgestemd; het onkruid bloeit als de insecten behoefte hebben aan voedsel. Zo mooi werkt het in de natuur.

Mensen realiseren zich meestal niet dat de planten die in Liesbeths kunst zijn verwerkt, gewoon in de berm groeien, of in een grasveld. Het verhaal over de vindplaatsen van de planten is een belangrijk onderdeel van haar werk, en tegelijk de boodschap die ze met haar kunst wil meegeven; “Wordt gevoelig voor je omgeving, dan valt je oog op de schoonheid van wat groeit en bloeit”. Ze hoopt dat dat leidt tot meer waardering, want: “Conservation starts with appreciation”.

Oase in het havengebied

Dat is ook meteen het haakje naar het Quarantaineterrein. Het terrein uit 1934 was oorspronkelijk planmatig en overzichtelijk ingericht, het was kaal met een hoog prikkeldraadhek er omheen. Vanaf de jaren 60 verwilderde het en ontstond een hortus conclusus; een omsloten tuin met de bijzondere panden verscholen in het groen rond een open veld. Niet alleen de (monumentale) gebouwen zijn van belang vanwege hun geschiedenis, ook het terrein zelf, waar voor een groot deel nog de originele ligusterhagen staan. In de afgelopen jaren is er veel gesnoeid en weggehaald, waardoor het terrein er nu open en bloot bij ligt. “Gelukkig heeft het Havenbedrijf nu wel door dat zij niet het soort organisatie is voor dit beheer” zegt Liesbeth, “Ik hoop dat BOEi niet alleen de waarde van de gebouwen inziet, maar van het complete terrein. Terug naar hoe het ooit ontworpen is – kaal en overzichtelijk – doet geen recht aan alles wat hier gebeurt is. Maar dat is denk ik ook niet waar mensen nu behoefte aan hebben. Juist die wilde plekken, die steeds meer verdwijnen, zijn zo belangrijk. En hoe mooi zou het zijn als mijn kunst straks een plek krijgt in de plannen. Van het terrein voor het terrein”.

Dochter Lux schuift ook aan bij het gesprek. Met haar 18 jaar woont ze al bijna haar hele leven op het terrein, waar ze het liefst zoveel mogelijk buiten is. Lux ziet zichzelf ook als onderdeel van de natuur. Waar andere kinderen achter hun spelcomputer zaten, speelde ze altijd buiten en ging op onderzoek uit. De natuur heeft ervoor gezorgd dat ze meer verbeelding heeft gekregen. “Ik moet elke dag de natuur zien, bomen, gras en dieren. Het Quarantaineterrein is zo’n plek waar dat kan, in het gebied vol industrie heeft het terrein een oasefunctie. In de zomer is het er heel lieflijk en in de winter koud en guur”.

Kijken met kinderogen

Bij het strandje op het terrein is 4 jaar geleden een aanlegsteiger voor de watertaxi gemaakt. Ik ben wel benieuwd wat Liesbeth en haar dochter daarvan vinden, want tast dit de idylle van een oase in het havengebied niet aan. Het heeft voor een ander publiek gezorgd, maar beiden zien er ook de positieve kanten van in. Wat Lux opmerkt vind ik wel bijzonder: “Mensen die naar het terrein komen, gaan op ontdekkingstocht. Hier kunnen ze weer met kinderogen kijken naar alles wat er staat en groeit”.

Dat is wat Jobbe en ik na afloop van het gesprek doen, het terrein ontdekken. Dat de zon doorbreekt speelt mee, maar het bruine grasveld oogt minder bruin. En met de grote gele kranen op de achtergrond voelt het terrein inderdaad als een oase. Een plek die hopelijk haar schoonheid kan behouden in de toekomst.

 

Rechts Liesbeth Bulk voor een van haar Floting Flora panelen, links Carolien Nijkamp

Tekst: Carolien Nijkamp
Foto’s: Jobbe Wijnen

Meer verhalen over het Quarantaineterrein in Rotterdam zijn te lezen op de pagina Verhalen op onze website.