Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

Bert Minderman bij PNEM telecom - Dongecentrale Geertruidenberg

21_Dongecentrale_BOEi.JPG

In 1970 treedt Bert Minderman in de voetsporen van zijn vader als hij als 17 jarige bij de PNEM komt. De eerste periode beschrijft Bert als een soort inwijdingsritueel: “Tot mijn 18e mocht ik absoluut niet in de centrale komen, de plek waar de stroom gemaakt werd. Ik werkte wel op de kantoren aan het onderhoud van de telefoontoestellen en zo, maar de centrale…dat was verboden terrein! Maar toen die eerste keer, dat herinner ik me nog goed. Het was op de dag van mijn 18e verjaardag dat ik met Wim Hagemans voor het eerst met de lift naar boven mocht en de allereerste eerste keer over de loopbrug mocht lopen naar centrale. Dezelfde dag mocht ik zo ook voor het eerst naar de Amercentrale. Daar ging je vanuit de Donge niet met de auto heen, nee, op de bedrijfsfiets met een mandje voorop en een beugel achterop waar je tas met gereedschap in ging.”

“Op de Donge werkte ik veel in het Regionaal Centrum, waar ik een deel van de installatie van heb gedaan. Het Regionaal Centrum (RC) is die grote controlekamer boven in de fabriek in waar ook het grote telefonieknooppunt zat. Daar kwam (controle)signaal binnen van alle Brabantse 150 KV verdeelstations (150.000 Volt hoogspanning). Op het grote paneel dat er nog steeds hangt kon de schakelambtenaar zien welke schakelaar of transformator er ‘in’ of ‘uit’ stond door het rode, dan wel groene lampje. Dit signaal kwam in het RC binnen per draaggolf telegrafie kanalen via een telefoonkabel.”

“Precies, de PNEM had dus haar eigen telefoonnetwerk, maar die telefoonkabel was er niet alleen om mee te bellen. De draaggolf telegrafie was voor de controlesignalen en daarnaast gaf diezelfde kabel ook een draaggolf telefoniesignaal door. Dat was wel bedoeld om mee te telefoneren.”

Inductornet

Het verschil tussen alle verschillende soorten signalen over die telefoonkabels is nogal complex, dus Bert probeert het verder uit te leggen: “Ja, er gingen veel soorten signalen allemaal over één en dezelfde kabel. We hadden naast het telefonienet ook nog het inductornet! In tegenstelling tot telefonienet – waar we het hierboven over hadden –  is het inductornet in staat om rechtstreekse verbindingen tussen twee toestellen te leggen. Hier in het gebouw stond een hele grote inductortelefoonautomaat. Dat werkte zo dat de schakelambtenaar de hoorn oppakte, en bijvoorbeeld op het knopje ‘Tilburg-noord’ drukte. Dan ging in Tilburg de ‘wek-en-signaalmachine’ lopen en op het station ‘dringgg..dringg..dringg’ de bel rammelen in alle telefoons op die locatie. Dan ging de schakelwacht in Tilburg-Noord naar het dichtsbijzijnde telefoontoestel, het maakte niet uit welke, en moest dan het nummer 14 draaien waardoor hij werd ‘opgeschakeld’. De man kon zo van elk toestel rechtstreeks spreken met de schakelambtenaar hierboven in de Donge. Andersom, als de schakelwacht in Tilburg wilde spreken met Geertruidenberg, moest hij op een veel kleinere inductorautomaat een knopje omzetten en dan ging hier op de Donge een lampje knipperen en een belletje rammelen. In het telefoontoestel van de schakelambtenaar op het RC zaten toetsen met van die steeklampjes van 24 of 60 Volt. Mijn werk was die lampjes te controleren. Elk toetsje kon je opendraaien en dan het lampje vervangen als het stuk was. Daar hadden we een speciaal gereedschapje voor, een lampetrekkertje, een soort buisje met twee inkepingen dat je over het lampje kon schuiven, inknijpen en dan met lampje en al er uit halen.”

“Het leuke was dat elke telefoonautomaat die je aankoos hier in Brabant zijn eigen ritme van wek- en signaaltonen had. Tja, hoe kan ik dat nou snel uitleggen? Nou kijk als je thuis op een ouderwetse vaste PTT telefoonlijn de hoorn opneemt om te gaan bellen, dan hoor je één constante zoemtoon ‘zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz’. Maar als je hier op de Dongecentrale de telefoon op nam dan hoorde je ‘zzzz…zzzz…zzzz…zzzz’  in een bepaald ritme. Als je belde naar een andere centrale dan hoorde je een andere wektoon en ritme. Dus je kon aan de wektoon horen via welke automaat je aan het bellen was. De wek- en signaalmachines werden in standaard configuratie gekocht bij Siemens, maar wij moesten hier in onze mechanische werkplaats de ringen en nokken tot andere vorm slijpen of draaien, zodat de toon anders werd.

Foto: PNEM bedrijfsblad in oktober 1970. De pagina met nieuwe medewerkers met midden rechts Bert Minderman en rechts daarvan Cor Knoop. (Collectie Bert Minderman)