Geef cultureel erfgoed een nieuwe toekomst en steun BOEi! - Doe mee

BOEi viert in 2020 en 2021 haar 25-jarig bestaan

BOEi, de Nationale Maatschappij tot Restaureren en Herbestemmen van Cultureel Erfgoed, bestaat in 2020 25 jaar. Een kwart eeuw succesvolle herbestemming van fabrieken, watertorens, boerderijen, kerken, kloosters, gevangenissen, schoorstenen en gevangenissen. Op deze pagina verzamelen wij verhalen, video’s en onderzoeken rondom 25 jaar herbestemmen in Nederland.

‘Ik zoek naar nieuwe kansen om gebouwd erfgoed tot leven te kussen’

 

Jo Coenen is architect en urbanist en was Rijksbouwmeester van november 2000 tot november 2004. In het kader van 25 jaar herbestemmen in Nederland ging BOEi met hem in gesprek. Coenen: “Het gaat natuurlijk om de verbinding van objecten met stedelijke milieus. Daar liggen ook de kansen, want twee derde van de opdrachten in de bouw betreft herbestemming en slechts een derde nieuwbouw.”

Door Anton van Renssen.

“Door een mercantilistische inslag zijn Nederlanders alerter dan anderen om nieuwe kansen te benutten. Eerder dan in het buitenland, bestond in Nederland een opener benadering richting gebouwd erfgoed. Als Rijksbouwmeester stuitte ik wel op oude idealen van anderen die meer gericht waren op het onveranderd behouden van gebouwen. Ik zocht in die functie juist naar nieuwe kansen om door middel van interventies gebouwd erfgoed tot leven te wekken en bestaande gebouwen opnieuw tot leven te kussen.

De discussies over het behoud van erfgoed of het doorvoeren van grotere interventies, worden vaak gevoerd op het scherpst van de snede. Ik vond die discussies niet erg zinvol. Daarom heb ik samen met anderen de afdeling ®MIT aan de Technische Universiteit Delft opgericht: het Research Center voor Modificatie, Interventie en Transformatie. Het is een onderafdeling geworden van Architectuur, maar is nu onder meer verbonden met architectuur, stedenbouw en landschap. De oprichting van dat centrum trof midden in de roos, want het gaat natuurlijk om de verbinding van objecten met stedelijke milieus. Daar liggen ook de kansen, want twee derde van de opdrachten in de bouw betreft herbestemming en slechts een derde nieuwbouw.

Het mooie aan het werken met monumenten vind ik dat het niet alledaags is. Veel in de productie van de nieuwbouw is gestandaardiseerd, gebaseerd op droge cijfers en percentages waarbij veel plezier verloren gaat. Ik probeer studenten juist een andere wereld te laten leren kennen: die over de moeilijkheden van keuzes maken. Dat is het spannendste dat je kunt meemaken! Een vraag of we  een deel van een huis afbreken of niet is veel spannender dan die standaardtrap uit de woningbouw uit te tekenen. Een dergelijke vraag is puzzelwerk en roept direct je interesse op. Het is ook engagement. Keuzes maken is engagement: waar sta je voor? Deze aanpak geeft studenten veel meer inzichten. Ook als Rijksbouwmeester heb ik altijd mijn best gedaan om iedereen te betrekken bij het plezier van het ontwerpen.

De helft van mijn opleiding en mijn verdere leven heb ik in het buitenland doorgebracht. Met name in Berlijn, Stuttgart, Keulen, Zürich, Rome en Milaan. Ik was, en ben, zeer onder de indruk van de opleidingsgraad van architecten in Italië, België en Duitsland. Voor restaureren werd daar in de jaren zeventig een immense hoeveelheid kennis van de architect vereist, veel meer dan in ons land. Het vak restaureren staat daar niet los van dat van de architect. Ik heb mijzelf moeten bijspijkeren door wat ik daar tegenkwam. Om daar verandering in te brengen, heb ik later het zogenaamde Experiment in het leven geroepen. Daarbij lopen studenten stage na hun studie. Dat heet nu de PEP, het Professional Experience Programme, een tweejarig multidisciplinair programma. Het volgen daarvan is sinds 2015 als voorwaarde opgenomen in de Wet op de Architectentitel om de beschermde titel Architect te mogen voeren. Het komt neer op het verwerven van meer kennis voor degenen die het beroep van architect willen uitoefenen en daardoor met meer kennis en plezier te werken aan belangrijke opgaven, ook om het engagement met het bestaande te vergroten. Het gaat juist om de puzzel waarbij je het bestaande kunt vervlechten met het nieuwe. Voor iedereen, gebruikers en makers, geeft dat een immens satisfactie.”

 

Terug naar BOEi.nl/25jaar